
Hormonen, achterdocht en scherven
Via de huisarts komen we in de medische molen terecht. Een gedetailleerde beschrijving van alles wat we in deze tijd in het ziekenhuis doorlopen zal ik jullie besparen. Ik heb enorm last van de hormonen die ik moet inspuiten en het hele gedoe zet onze relatie heel erg onder druk. Ik ben onzeker en zie dingen die er niet zijn, tenminste, dat wordt me gezegd.
De grapjes die iedereen altijd maakt met én over Tom (elke vlucht weer andere schatjes) kan ik, sinds ik hormonen spuit, nauwelijks meer hebben. Ik was zelf altijd degene die er het hardst over grapte, het deed me niets. Maar nu zet elk grapje me aan het denken. Ik kan er niet meer om lachen.
Tom lijkt veel vaker weg dan hij eerst was, ook al werkt hij net zoveel. Door de hormonen kom ik veel aan en ik heb het idee dat Tom zijn interesse voor mij verliest, wat resulteert in achterdochtig gedrag bij mij. Ik kan er niets aan doen maar ga steeds meer zijn gangen na. Ik check zijn email, lees berichtjes op zijn telefoon en volg hem zelfs een keertje naar zijn werk. Uiteraard allemaal zonder dat hij dit weet. Ik voel me er vreselijk slecht over, maar het is alsof ik niet anders kan. Het MOET gewoon.
Het is dinsdagochtend en ik werk thuis. Tom komt mijn werkkamer in lopen en vertelt mij dat hij eerder weg moet naar werk. Ik vind het vreemd, dit gebeurt nooit. Hij zou pas einde van de middag weg gaan. Vluchtig geeft hij me een kus en stapt de deur uit. Hij is weg voor ik kan vragen hoe of waarom. Ik probeer verder te werken maar kan me niet concentreren. De meest vreemde scenario’s doemen op in mijn hoofd. Ik probeer afleiding te zoeken en ga de geitjes het bakje met groenafval uit de keuken voeren. Eenmaal in het weitje merk ik dat ik geen rust heb. Ik MOET weten waarom Tom ineens zo vroeg weg moest en daar niet echt uitleg over gaf. Ik gooi het bakje in 1x om en loop terug naar de achterdeur. Ik trek mijn slippers uit en m’n schoenen aan, pak mijn autosleutels en spring in de auto.
Ik rij dezelfde route die Tom ook altijd rijdt naar Schiphol. De scenario’s krijg ik maar niet uit mijn hoofd. Vandaag ga ik er achter komen dat hij vreemd gaat. Ik weet het zeker. Eerst even langs zijn minnares en daarna door naar Schiphol. Of het is een collega waar hij iets mee heeft. Dat is het natuurlijk! In gedachten verzonken zie ik de auto die van rechts komt te laat. BOEM! Voor mijn hoofd naar voren klapt springt mijn airbag open. Mijn gezicht knalt er vol in, mijn arm er tussen. Met een hartslag van 240 til ik mijn hoofd een beetje op. Mijn arm doet vreselijk veel pijn. Tranen biggelen over mijn wangen.
Iemand doet de deur open en vraagt me of het gaat. In paniek kijk ik de meneer aan. Ik wil zwanger worden maar het lukt niet, door de hormonen zie ik er uit als een opgeblazen pop, mijn relatie staat op springen en ik denk dat mijn man vreemd gaat. O ja, ik heb net mijn auto in elkaar gereden en volgens mij is mijn arm gebroken. Wat denk je hoe het gaat???? Ik kijk voor me uit. Ik zie een mevrouw staan met een telefoon in haar hand. De meneer houdt mijn hand vast en probeert me rustig te krijgen.
Ik weet niet hoe lang ik zo zit, het lijkt een eeuwigheid te duren. Eenmaal in de ambulance lijkt het mee te vallen. Ze brengen me naar het ziekenhuis waar een foto gemaakt wordt van mijn arm. Gelukkig is hij niet gebroken. Rot-hormonen! Met al die vreselijke waan-ideeën in mijn hoofd lette ik totaal niet op en vergat ik de auto van rechts voorrang te verlenen. Godzijdank reed ik niet hard en de auto van rechts ook niet. De mevrouw in deze auto bleef gelukkig ongedeerd. Even lijkt het alsof ik met beide benen keihard terug gezet ben op de grond. Begrijp ik niet waarom ik van die vreemde gedachten heb. Had. Want dit is de druppel geweest; nu is het over. Geen achterdochtig gedoe meer. Tom komt me ophalen in het ziekenhuis. Ik vraag hem niet meer waarom hij “ineens” eerder naar zijn werk moest. En waarom hij me nu wel ineens op kan halen.
Als we in de auto op weg naar huis zitten is het stil. We rijden langs de plek van het ongeval, er liggen nog scherven langs de kant. Ik kijk achterom en zie de kruising in de verte verdwijnen. Ineens valt mijn oog op een grote plastic tas op de achterbank. De tas is niet helemaal dicht en ik zie cadeaupapier. Shit! Ik ben over 4 dagen jarig… dat is dus waarom hij eerder weg moest, hij heeft een cadeau gekocht! En door de hele toestand vergeet hij het in de achterbak te leggen.
Ik denk dat ik me nog nooit zo dom heb gevoeld. Hoe kun je in je eigen fantasie gaan geloven? Vanaf nu gaan we het anders doen. Meer praten, meer samen delen. Dat begint al goed maar niet heus. Tijdens de 20 minuten durende rit van het ziekenhuis naar huis zijn er welgeteld 3 woorden gezegd. “Gaat het?” “Ja.”