‘RIEIEIES’ gil ik vanuit de badkamer. Mijn man stormt geschrokken binnen. Ik wijs naar een groen beest op de muur dat mee geniet van de warme stoom in de douche. ‘Een beest!’ gil ik. ‘Joh, een sprinkhaantje, doe niet zo hysterisch’ zegt Ries. Hij pakt een stuk wc papier en hij haalt het beest weg. ‘Weet je wel dat jij een heksenstem hebt?’ Voor ik iets kan zeggen praat hij verder. ‘Hoe doe jij dat touwens als ik er niet ben? Gil je dan ook zo als er ergens op je pad een beest zit?’ ‘Nee dan doe ik stoer, vooral als de kinderen er bij zijn, dan grijp ik naar een bus haarlak’ zeg ik bits. ‘Haarlak?’ hij kijkt me verbijsterd aan. ‘Ja, haarlak, superspul, ik spuit die beesten gewoon vol met haarlak en dan kunnen ze geen kant meer op. Eden of Sofie pakt dan de stofzuiger en zuigt het beest op’. Ries kijkt verbaasd om zich heen en ziet inderdaad overal bussen haarlak staan.
Hij pakt een stuk wc papier en hij haalt het beest weg. ‘Weet je wel dat jij een heksenstem hebt?’
Sofie komt de badkamer in. ‘Waar hebben jullie het over?’ vraagt ze. ‘Dat je moeder een heks is’ zegt Ries. Sofie kijkt haar vader strak aan. ‘Wist je dat nog niet dan?’ Ze rolt met haar ogen. ‘Wat heb je daar?’ Ze wijst naar het stuk wc papier. ‘Een sprinkhaan’ zegt hij. Sofie gilt op haar I-carly manier ’owww geeetver’ en springt op de wc pot. Eden komt ook de badkamer binnen. ‘Waarom zijn jullie allemaal hier?’ vraagt hij. Ries laat hem de sprinkhaan zien. Eden schrikt en
verstopt zich achter de deur. ‘Stelletje bange poeperds’ roept Ries wanhopig. Eden komt
voorzichtig achter de deur vandaan en Sofie springt van de wc pot. Dan niest Eden, de sprinkhaan zit onder het snot. Ja, hij is nu eenmaal snotverkouden. Hij veegt zijn neus af met zijn hand en pakt de broek van Ries vast. ‘Ieieieieh pap’ gilt Sofie. ‘Je hebt nu snot aan je broek. Eden begint keihard te lachen, veegt met zijn andere hand nog eens zijn neus af, steekt beide handen dreigend in de lucht en stapt richting Sofie. Ze glipt gillend de badkamer uit en rent de trap af, met Eden gierend van het lachen achter haar aan. Ries loopt met de sprinkhaan de badkamer uit. ‘Deur dicht’ roep ik hem na.
Met een gezicht vol afgrijzen kijkt Sofie naar haar dansende broertje. ‘Ik kan boeren laten met mijn regenlaarzen!’
Nog geen halve minuut later stormt Sofie verwilderd de badkamer binnen en springt op de wc pot. ‘Mama, Eden heeft in zijn broek geplast’. Ze heeft haar zin nog niet afgemaakt of Eden staat lachend in de badkamer. Hij danst van zijn ene voet op zijn andere en giert van het lachen. ‘Mam, ik geloof dat zijn plas in zijn regenlaarzen zit’. Met een gezicht vol afgrijzen kijkt Sofie naar haar dansende broertje. ‘Ik kan boeren laten met mijn regenlaarzen!’ Hij springt weer op zijn andere voet en er komt een boerend geluid uit zijn laars. ‘Paaaaapaaaaaa’ brult Sofie. Ries stormt ook weer ‘gezellig’ de badkamer in. ‘Waarom sta jij nou weer op de pot?’ vraagt hij. Sofie wijst naar Eden en gilt ‘Dat is zijn schuld en ook van jullie trouwens want jullie hebben hem gemaakt!’ Ries zucht diep, laat zijn hoofd achterover vallen en slaat wanhopig zijn handen voor zijn ogen. ‘Heerlijk om weer even thuis te zijn hè schat’ lach ik.
