Eerste woordjes van je kindje
Vorige week viel ze hard op straat, schaafde haar vingertje en huilde dikke dreumestranen. Eerst om de schrik en de pijn, toen om de pleister (haar eerste!) om haar vinger. “Uit!” De gezellige pleister met hartjes – die ik al voor haar geboorte kocht, want je kan maar voorbereid zijn – deed het al iets beter dan de saaie beige uit het EHBO-koffertje. Helemaal toen ik er voor de vorm ook een om deed. Onze pleisters proosten, “oos”, en het leed was verzacht. De dag erna ging de pleister eraf. Het korstje op haar pinkje was reuze interessant, werd af en toe bekeken en wist zij ineens ook te benoemen: “au”. Te pas en te onpas liet ze haar “au” even zien, bij het drinken werd angstvallig haar pinkje omhoog gehouden. Gisteren hield ze eerst haar verkeerde handje omhoog om haar “au” te laten zien, dus ik denk dat de échte pijn wel voorbij is.
Eerste woordjes van je kindje zijn het leukst
Wat geniet ik van deze fase! En wat moet het voor haar heerlijk zijn om dingen te kunnen benoemen en duidelijk te maken. Ieder nieuw woord wordt veelvuldig gebruikt, geproefd en uitgeprobeerd. Sommige woorden zijn zó lief, dat we situaties creëren om juist dat woord nog een keer te horen. Mijn vriend groeit van trots als hij met “papa” wordt aangesproken. Ik ben “bapa”, al hoorde ik gisteren een paar keer “mama”. Ze kijkt me dan wel wat vragend aan, alsof ze er nog niet van overtuigd is dat haar “bapa” ook haar “mama” is.
De poppenbuggy, haar trekdiertje of de “fies” moeten “mee” als we naar buiten gaan. Laarsjes zijn favoriet, wollen mutsje op is “nee”. Compleet met hoofdschudden. Met Dikkie en “doekke” speelt ze “koekkoek”, alles op wielen is een “attoo”. Dit woord ontdekte ze waar ik bij was én aan het begin van de straat. “Attoo! Attoo! Attoo!” Buiten is het herfst en de blaadjes zijn mooi, maar niet als ze nat zijn, dan zijn ze “bah”. Net als auto’s met dauwdruppels, over de tafel uitgesmeerde smeerleverworst en kruimels aan je hand. Allemaal “bah” en of ik het even op wil lossen graag.
Boekjes lezen ‘s avonds voor het slapen gaan is nu nog leuker. Pyjama aan, tandjes gepoetst en dan zelf een paar boekjes uitkiezen. Dikkie Dik (“Dikkieeee”) doet het altijd goed, boeken met flapjes zijn ge-wel-dig (want kiekeboe in een boek!) en sinds een paar dagen is het Dick Bruna boek over de appel met de heerlijke ouderwetse tekst in rijmvorm favoriet.
Want appel, dat is toch wel Maerles mooiste woord. Alles wat rond en geen bal is, is een “appol”. Klein plastic ondefinieerbaar balletje? Appol. Mandarijn? Appol. Bal? Laten we gek doen, soms ook gewoon appol. Sinds een paar weken eet ze ook zelf een appel, niks geen stukjes snijden, gewoon “happehap”. En als ze haar kleine tandjes in zo’n grote appel zet, kan ik haar wel opeten.